top of page

Consultatiebureau

Mijn middelste kreeg een uitnodiging voor een bezoekje aan het consultatiebureau. En als ouder weet je: dat is altijd feest.


In de wachtruimte worden we direct begroet door een medewerkster van de lokale bibliotheek. Het consultatiebureau is namelijk ‘the place to be’ als biebmedewerker. Wie weet krijg je nog wat kinderen aan het lezen. Op een zeikerige toon vraagt ze: “Lees jij je kinderen weleens voor?” Ik knik bevestigend. “En wat lees dan?” vervolgt ze. “Nou,” zeg ik. “Ik ga regelmatig met de jongste naar de bieb. Dan zoeken we wat leesboeken uit voor de oudste twee. De jongste is vooral fan van babyboekjes.” De biebmevrouw krijgt ogen als schoteltjes. “Alleen bábyboekjes?” zegt ze, alsof ik zojuist gezegd heb dat mijn kind van drie leeft op frikandellen en Fanta. De jongste houdt wijselijk haar mond. “Oh, je moet écht moeilijkere dingen voor gaan lezen hoor! Dat is ontzéttend belangrijk voor de spraakontwikkeling.” Ondertussen loopt een kersvers ouderpaar achter ons langs. “Wacht even!” zegt de biebmevrouw tegen me. “Ik ga even naar deze ouders toe.”


De baby blijkt drie weken oud. Ze is al lid van de bieb. Drie werf hoezee. En terwijl de ouders zich over hun pasgeboren kroonprinsesje ontfermen (“Oh het is hier veel te koud voor haar”, “Freek pak haar eens wat zachter vast!”, “Ja hè meisje! We gaan jou hier allemaal dingetjes leren”) loopt de biebmevrouw weer richting haar boekentafeltje. “Mama…” start de jongste ietwat aarzelend haar zin, “waarom is er een medewerker van de bibliotheek bij het consultatiebureau?” Ik lach een beetje venijnig naar de biebmevrouw. “Volgens mij zit het met die spraakontwikkeling wel snor,” zeg ik met een knikje. Case closed.


De middelste is ondertussen met een verpleegkundige van het consultatiebureau mee en doorloopt fluitend de oog- en oortest. Dat was wel eens anders. Kon ik twee keer terug: de oudste zakte voor de gehoortest en de middelste voor de oogtest. En ik kan je vertellen: dat had vrij weinig met hun gehoor en zicht te maken. Gelukkig hadden de heren bij de herkansing meer zin.


Dat het dit jaar zo soepel ging, had misschien ook wel een tíkkeltje te maken met het vooruitzicht: wanneer meneer de test goed doorliep, gingen we daarna nog even langs een gezellig restaurantje. Chocomel met slagroom. Dat soort dingen. Ik had namelijk nét met de kinderen zitten tellen hoeveel suikerklontjes daarin zitten. (Hándig die informatieve posters op het consultatiebureau).


Kijk, ik snap het nut van consultatiebureaus. Het is goed dat ze er zijn. Dat er een plek is waar je informatie kunt opvragen, oog- en oortests kunt laten doen en je kind veilig door een arts kunt laten vaccineren. Maar wáárom altijd dat belerende toontje?

Het zorgde er bij mij in ieder geval voor dat ik de afgelopen 7 jaar elke vraag van het consultatiebureau met een volmondig ‘ja’ beantwoordde.


“Slaapt ie goed?” Ja!


“Drinkt ie goed?” Ja!


“Geef je ‘m gezond eten?” Ja!


“Kan ie al drie blokjes stapelen?” Tuuuuurlijk.


Gelukkig hebben ze sinds een tijdje een lekker nuchtere verpleegkundige in ons dorp aan ‘t consultatiebureau verbonden. Zo eentje waarvan je weet dat ze je snapt.

“Slaapt ie goed?” -Veel betekenende stilte-”En als ie bij jou ligt” -Knik-”Neem ‘m dan gewoon lekker even bij jou in bed. Dat doet ie vást niet meer als ie 18 is.” -Zucht van opluchting-

Controle is goed. Begrip is beter.


Comments


bottom of page