Toen ik vier jaar was en naar school mocht, hield mijn moeder me weleens een middagje thuis. Dan kon ik een dutje doen. Bijkomen. Ik vond het eerste schooljaar inténs. Was blij als ik thuis bij mocht tanken. En ook al deed ik een middagdutje, dan lag ik ‘s avonds alsnog op tijd in bed.
Nu (dertig jaar later) heb ik drie kinderen en ik weet één ding zeker: ik heb mijn slaapgenen NIET doorgegeven.
Alle drie waren ze na een jaar of twee wel klaar met hun middagdutje. Die broodnodige ‘break’ na de lunch sloegen ze over. Waardoor ik zwanger van nummer twee of nummer drie de hele dag achter één of twee kinderen aan kon rennen, zonder pauze.
Soms, heel soms viel de middelste weleens ‘s middags per ongeluk in slaap. Zijn ingebouwde snellader zorgde er dan (na een mini-tuk van 20 minuten) voor dat hij ‘s avonds drie uur langer wakker kon blijven. Feest.
Maar ook zonder middagslaap zijn mijn kinderen niet te stuiten. Na een dag vol school, activiteiten en sport zijn ze ‘s avonds simpelweg niet moe. Gelukkig zijn ze actief, maar zeker niet hyperactief, waardoor het overdag prima te doen is. Maar in de avond vind ik het een ander verhaal.
Dan willen ze nog kaarten, lezen en natuurlijk onmogelijke vragen stellen. “Mam, waarom zijn er boeven?” Inmiddels zijn ze op een leeftijd dat ik met een flauw antwoord als ‘anders zijn de gevangenissen zo leeg’ niet meer weg kom. Nee, ik dien te analyseren waarom er ‘dagen’ zijn. Wie de ‘ladder’ heeft uitgevonden. En ‘waarom een lamp een lamp heet’.
En als ze dan eindelijk slapen, wil dat nog niet zeggen dat mijn nachtrust geramd zit voor de komende acht uur. Sterker nog, ik kan er de klok op gelijk zetten dat mínstens één van de drie me komt vergezellen in de nacht.
Niet gek dus, dat mijn enige vereiste toen we laatst een nieuw bed aanschaften was: groot. Doe maar het grootste bed dat je hebt. Want vooral de kleinste kruipt er ‘s nachts vaak bij. Dan houdt ze haar ijskoude voeten tegen mijn benen of rug (‘even lekker opwarmen mama!’) of klaagt ze dat haar grote broer op ‘ons’ hoofdkussen ligt. Regelmatig word ik wakker met een kind naast me, een kind bovenop me en een kind aan het voeteneinde.

Ik weet dat ik ze terug moet leggen. Dat ik ze telkens wanneer ze in bed proberen te kruipen terug moet sturen naar hun eigen bed. Maar vaak weet ik zelf maar half waar ik ben, wanneer ze hun charmeoffensief inzetten. De oudste won het laatst met de woorden: ‘stil maar mama, ga maar weer lekker slapen’, toen ik hem slaapdronken vertelde dat hij terug moest naar zijn eigen bed.
Wanneer ik na weer een korte nacht ‘Tetrissen’ met te veel kinderen in een ‘grotemensenbed’ zuchtend wakker wordt, vraagt de jongste steevast hoe ik geslapen heb. Nog voordat ik kan antwoorden zegt zij: Ik heel goed! Nou fijn meid.
Het doet me denken aan de tijd dat ik nog borstvoeding aan de jongste gaf en mijn vriend na een slapeloze nacht vol voeden, woelen en huiltjes opgewekt en uitgerust zei: ‘Volgens mij heeft ze vannacht heerlijk doorgeslapen.’ Waarna ik kuchte en zei: ‘correctie, JIJ hebt heerlijk doorgeslapen vannacht.’.
Tijd voor een dutje. Tot volgende week!
Comments