Ik geef niks om auto's. Als mensen me vroegen welke auto ik reed tijdens mijn rijles, zei ik: “Eh, een zwarte.” Geen idee welk merk. Laat staan wat voor motor of aandrijving.
Toch was ik erg trots op mijn eerste auto. Een heuse Ford Ka. Gekocht van mijn eerste salaris. Ook mijn tweede, derde en vierde salaris gingen op aan dat ding trouwens, want de benzineprijs was ruim 15 jaar geleden net zo hoog als nu en mijn auto deed daarnaast zijn naam eer aan:
een echte K(a)-auto.
Tompoes op wielen Het duurde dus niet lang voordat ik het ene koekblik inruilde voor het andere. Het werd een knalroze Suzuki Alto. Echt zo’n vrouwending. Het was een ware comedyshow wanneer mijn vriend op weg naar de uitwedstrijd van zijn voetbalclub drie stoere voetbalmaten meenam in die tompoes op wielen.
Niet echt een stoere mannen- of gezinsauto dus. Hoogzwanger van de 1e en met enige last van nesteldrang (alleen op het gebied van auto’s dan…dat is dan wel weer bijzonder), moést het roze koekblik de deur uit. Maar op de geplande dag van verkoop kondigde zich eerst wat anders aan. In de vorm van een volle bak vruchtwater op de bijrijdersstoel. “Oh nee, ik wilde deze auto vandaag gaan verkopen,” jammerde ik tegen de verloskundige. “Ja prima,” antwoorde ze haastig, ”maar we gaan eerst even wat anders doen.”
Hogedrukreiniger Na flink wat geboortegeweld en een wolk van een baby, volgde de logistieke uitdaging: toen we met baby, kinderwagen én hogedrukreiniger op pad gingen, kwamen we tot de conclusie dat dit écht niet allemaal in het roze koekblik paste.
Er volgde een stoere Seat Altea. Sportedition! Mét boomboxen. Maar ja, met die enorme geluidsboxen in de achterbak kon de hogedrukreiniger nog niet mee. Dus de boomboxen verlieten al snel de arena. De Altea niet. Die doet, na bijna 7 jaar, nog altijd keurig zijn werk.
They see me rollin’ Je merkt het: Ik zie een auto niet als statussymbool. 'Als je lekker verdient, kun je een mooie auto kopen!' 'Je wil toch een mooie auto rijden?' Nou, nee ik wil vooral van A naar B komen. Maakt me eigenlijk niet uit waarin. Zo lang er maar plek is voor de hogedrukreiniger (echt, je hebt zo’n ding vaker nodig dan je verwacht).
Mijn vriend staat er gelukkig hetzelfde in. Die reed jarenlang het busje van de familiezaak van zijn ouders. Een Citroen Berlingo. Kleur: vaal groen.
Ik was heel trots toen ik dat ding een keer mee mocht nemen van mijn schoonvader. Dat is toch een blijk van waardering en vertrouwen richting je schoondochter. Tot hij zei: “Och de Berlingo? Ja die neemt iedereen mee. Das een beetje 'de hoer van de zaak'.” Vanaf toen noemden we die auto liefkozend 'de hoer'. En als ik iets geleerd heb, is het dat hoeren heel betrouwbaar zijn.
Helaas heeft ze uiteindelijk het vaal-groene-leven gelaten. Ze begon te stinken en vergaste zowat iedereen op de Ringbaan van Tilburg. Er kwam geen vervanger. Maar wel een elektrische bakfiets. Lekker degelijk. Lekker typisch. En vást ook nog wel eens een mijmering waard ;-)
Commentaires