top of page

Taxi Bertens tot uw dienst

Je hebt in het ouderschap allerlei fases. De babyfase alias slapelozenachten-fase (met het bijpassende mantra ‘het is een fase! Het is een fase!’), de peuterpuberteit, de zelluf-doen-fase, de ‘mam raap jij mijn jas op’-fase (alhoewel ik er nog niet achter ben of dit een wereldwijd fenomeen is of alleen bij ons thuis plaatsvindt).


Elke fase heeft z’n charme. Zo vallen de ‘terrible-two’s’ bést mee als je eenmaal weet hoe je het beste omgaat met een peuter die krijsend in het gangpad van de supermarkt ligt. En blijken die allereerste schoolweken van je kleuter prima te doen, zodra je weet dat je een voorraad luizenshampoo in huis moet hebben en een demper op de groepsapp van de klas. De logeerbeer mee in groep 2, Letters leren in groep 3 en wereldproblematiek in groep 4: het is allemaal prima te handelen en te relativeren.


“Wacht maar,” zei iemand laatst lachend tegen mij. “Tot je in de ‘taxi-fase’ zit.” Ik trok mijn schouders op. Taxi-fase? Geen idee.


Inmiddels weet ik wel beter. De taxi-fase is een soort lightversie van de hel. Een tweede beroep naast je fulltime baan. Een fase die maar liefst 10 jaar duurt. Per kind (!). Als je geluk hebt, tenminste. Sommige ouders blijven for ever in de taxi-fase hangen. Het is de eerste fase waarin je van verzorger naar vervoerder gaat. Van voeder, verschoner, trooster en ondersteuner naar logistiekmanager. Want tja, je kind wil ineens van alles (spelen bij vriendjes, voetballen, naar feestjes) en tja, je kind moet daar komen.


Vroeger (ja ja toen alles beter was) ging iedereen op de (gewone) fiets. Nu is het haast onmogelijk om als kind ergens op de fiets te komen zonder over het hoofd gezien te worden door tientallen auto’s, omvergereden te worden door een fatbike of ingehaald te worden door een slingerende 80+’er op een E-bike. Wanneer mijn kinderen op de fiets naar school gaan, kost dat me ongeveer 3 jaar van mijn leven. Ik ben altijd blij en dankbaar als we weer heelhuids op school aan zijn gekomen.


Daarom kies ik vaak voor de makkelijke weg: ik zet alle drie de kinderen in de bakfiets en fiets het hele dorp door: van school naar de zwemles van kind twee, dan naar het vriendje waar kind 1 is spelen, door naar huis om wat spullen te droppen en om te kleden om vervolgens iedereen weer in te laden voor een ritje in de bakfiets naar het voetbalveld. Je kunt je voorstellen dat sinds de accu van de bakfiets het begeven heeft (en dat is al een tíjdje) ik bovenbenen heb waar Jutta Leerdam jaloers op is.


De taxi-fase (hier dus ook wel de ‘bakfietsie-fase’) is héftig. En dus goed voor je conditie. Ik zit elke avond gesloopt op de bank. Daarom heb ik het mantra van de slapenlozenachtenfase nog maar eens van stal gehaald: het is een fase, het is een fase. Nog eventjes en dan doen ze alles zelf. Dan hoef ik nooit meer met ze op pad. Gaan ze zelf naar vriendjes, naar de voetbaltraining en naar een feestje. En dan ga ik het absoluut missen. Al schijnt de taxifase aan te houden tot ze zelf een rijbewijs hebben.


Tot die tijd: Taxi Bertens, tot uw dienst!

Comments


bottom of page