Laatst voelde ik me goed beroerd. En omdat ik de hele nacht meer tijd had doorgebracht in en rond de toiletruimte dan in mijn bed, zat er niks anders op dan de volgende dag wél in mijn bed te blijven.
Een ramp. In mijn ogen dan. Want: de kinderen moesten naar school. Het was sportdag en dus moest de oudste geheel in het donkerblauw en de middelste geheel in het rood gekleed worden. Daarnaast moesten er schooltassen en fruitbakjes mee. De jongste moest naar de peuteropvang gebracht worden, ik had enkele schrijfklussen op de planning staan, een afspraak met een kennis, de oudste had in de middag voetbaltraining en mijn vriend ‘s avonds een ontmoeting met vrienden gepland. Oh ja, en mijn vriend moest gewoon de hele dag werken.
Kortom: error. Want hoe fix je dat? Hoe zorg je dat iedereen (op de juiste manier, op het juiste tijdstip en in dit geval óók nog in de juiste kleuren) op de juiste plek verschijnt?
In mijn hoofd speelden zich allerlei scenario’s af. Van ‘het verkeerde kind op de verkeerde plek’ en van ‘de verkeerde kleur op het verkeerd tijdstip’. En van ‘vergeten voetbaltraining’ tot ‘álle kinderen óók ziek thuis’. Ik vroeg me meerdere malen af: ‘hoe doén andere ouders dit?’. Je kunt het je gewoon niet permitteren om ziek te zijn.
Nou, spoileralert: dat kan dus wel. Sterker nog, álles werd geregeld. Vriend ging later naar zijn werk. Zette het juiste kind (in de juiste kleur!) op de juiste plek af. Mijn ouders vlogen in en haalden de kinderen na schooltijd op. Vriend kwam op tijd terug van zijn werk. Nam het hele gezelschap mee naar de voetbaltraining waar hij op tijd (!) arriveerde. De kinderen hebben alle drie meegedaan, daarna gegeten en lagen keurig ergens voor middernacht op bed. (Je kunt niet álles hebben hè ;-))
De wijze les die ik hieruit kon trekken:
IK BEN MISBAAR.
Nu zou je kunnen denken dat dat een heel realistische, bevrijdende, geruststellende en voor veel mensen simpelweg logische gedachte is. Maar ik dacht alleen maar: IK BEN MISBAAR. ZE KUNNEN GEWOON ZONDER MIJ. Man oh man wat heb ik mezelf een belangrijkere rol toegedicht dan ik had. Simpelweg omdat ik alles toe-eigende. Natuurlijk komen ze als eerste op mij af als ik er het meest ben. Natuurlijk word ik voor van alles gevraagd als ik overal ‘ja’ op zeg. Natuurlijk loop ik mezelf voorbij als ik denk dat ik alles ‘zelluf’ moet doen en geen hulp kan of mag inschakelen.
En dus stap ik (een dag of twee later…) uit bed met een heel andere mindset: die van de onafhankelijke, misbare mama. De jongste noemt me steeds per ongeluk papa (wat ze schattig aanvult met: ‘Ehhh ik geboel mama!’), de oudste twee hebben me geloof ik nog niet eens gezien, omdat ze druk bezig zijn met voetballen (midden in de kamer!) en de hond komt enkel en alleen kwispelend op me aflopen omdat ik twee dagen geleden voor het laatst gedoucht heb.
Ik ben misbaar.
Naarstig ga ik op zoek naar een nieuwe doel in mijn leven. Want wat moet ik in godsnaam met de overgebleven tijd, nu ik voor mijn kinderen veel minder belangrijk ben dan ik dacht. Ik zou kunnen gaan schilderen of tekenen? Een cursus filosofie volgen? Of eindelijk weer wat meer gitaar kunnen gaan spelen?
“Mam, er zit een gat in mijn broek. En ik heb geen warme jas meer nu het herfst wordt. Die van vorig jaar is écht te klein. Oh ja, mag ik trouwens mee doen aan het voetbaltoernooi. Dat is op woensdag in de week voor de herfstvakantie,” zegt de oudste enthousiast. “Papaaa eh mamaaaa geboel ik, ik moet plassen!” hoor ik ondertussen de jongste roepen vanuit de gang. Terwijl ik “ik kom eraan!” roep en naar de gang loop, word ik aangeklampt door de middelste: “Mijn beker Optimel is omgevallen op de stoel. Maar wel preciés op dezelfde plek als de vorige keer, grappig hè.” “Maartje, ik ben woensdagavond naar een extra bespreking van het werk en zaterdag naar een voetbalwedstrijd, oké?” roept mijn vriend ondertussen vanaf de eerste verdieping terwijl hij een mand met was verzameld.
Misbaar.
Laat dat schilderen, filosoferen en gitaarspelen voorlopig maar zitten. ;-)
Comments