Over anderhalve week is het hier kermis. Dan trekt het hele dorp (én half Tilburg) eropuit om te struinen langs schiettenten, kamelenracen, breakdances en octopussen. Toen wij nog in Tilburg woonden was het mooiste onderdeel van de kermis de week vóór de kermis. Dan trokken alle oudjes van Tilburg naar de binnenstad om de opbouw van de attracties te aanschouwen. Én te bekritiseren uiteraard. Want dat zij beter wisten hoe je zo’n attractie snel en goed in elkaar zet, dan de eigenaren van de attractie zelf, dat mag duidelijk zijn.
“Zudde dè wel zô doen?” vroegen ze meermaals aan de kermisjongen, die zijn wenkbrauw telkens weer optrok. “Dees schiet nie op menneke,” mompelden de hoogbejaarden tegen elkaar, terwijl ze naar de attractie-in-wording knikte en voor zichzelf nog een lekker glaasje jenever inschonken.
Bij ons in het dorp zijn er niet zo veel ‘opbouw-kijkers’. Wel veel kermisgangers overigens. Want meestal kun je over de koppen lopen. Het is ook een mooi gezicht, zo’n kermis. Eigenlijk is het een mini-samenleving. Je ziet, hoort, ruikt en ervaart er alles wat in de grote boze buitenwereld ook te beleven is.
Zo leer je er dat je gruwelijk veel moet betalen en daar bar weinig voor terugkrijgt. Je leert dat goede marketing irritante marketing is (na drie dagen hoor je nog steeds het deuntje van de kamelenrace in je hoofd en galmt ‘Alweeer een winnaarrrrr’ nog lekker na). En daarnaast leer je dat ‘stoer bij het hekje van de Breakdance hangen’ vaak verstandiger is dan in het ding zelf zitten.
De kermis is ook dé gelegenheid om je kinderen iets bij te brengen over geld. Want als je niet op je budget let, ben je na een middagje ‘kermissen’ zo 50 euro of meer kwijt. Een simpel ritje kost rond de 5 euro. Behalve op ‘actiedag’, dan kost het 4,99. En als je met 4 man gaat, scheelt dat toch weer wat centen.
Om het binnen de perken te houden kregen mijn kinderen vorig jaar voor het eerst ‘kermisgeld’. Omdat ze nog klein zijn, leek het me verstandiger om te werken met dominoblokjes in plaats van muntjes. Eén blokje stond voor één ritje. Ze kregen allemaal drie blokjes en mochten zelf bepalen waar ze hun blokjes aan wilden besteden.
En terwijl de oudste probeerde zijn blokjes te verdubbelen (Ahhh maammmm toeeee) probeerde de middelste enkele blokjes van zijn kleine zusje af te troggelen (‘Mag ik een blokje van jou dan krijg jij een sticker van mij’). Toen de jongste eenmaal zag wat ‘de kermis’ eigenlijk was en hoe hárd de draaimolen ging, gaf ze haar blokjes snel aan de middelste. Ze koos eieren, eh stickers, voor haar geld.
Vol trots legden mijn oudste twee hun dominoblokjes op de toonbank van ‘De Safari tour’. “Hier willen wij graag in!” verkondigden ze tegen de kermisman, die zijn wenkbrauw optrok bij het zien van de dominoblokjes. De middelste keek me vragend aan en zei:
‘Ja, wat? Ik heb toch betaald?’.
Misschien wordt het dit jaar tijd voor écht kermisgeld.
Comments