top of page

In de spiegel

“KUHUUUUT! K*T!” roept de middelste hard. Ik kijk geschrokken en de oudste zegt met gefronste wenkbrauwen: “Hee, van wie heb jij die stoute woorden geleerd?” “Ja van mama,” zegt de jongste zonder aarzelen. Ik loop snel naar de keuken. Pff, ik moet écht op mijn woorden gaan letten. Zo nu en dan floept er weleens iets uit wat je liever niet zegt. Zoals laatst, toen de jongste een ‘random reader’ van de Rabobank op mijn middelste teen liet vallen.


Gelukkig zijn scheldwoorden niet de enige zaken die de kinderen van mij overnemen. Regelmatig zie en hoor ik mezelf (en mijn vriend) terug in de kinderen. Wanneer de middelste weer eens iets uitvreet denk ik: tja, dat had ik ook kunnen doen. En zijn we op vakantie? Dan wandelen mijn vriend en oudste kind automatisch naar élke plattegrond die ze tegenkomen. Alsof ze het afgesproken hebben gaan ze dan huizen tellen, looproutes checken of de legenda bestuderen. En in het bos zie je beide heren een takje pakken en alle blaadjes er één voor één afritsen.



Vader en zoon spelen samen

Het is mooi om te zien. Je ziet jezelf. Alsof je in de spiegel kijkt.


Zwemlesmemoires Toen ik de middelste zag huiveren bij zijn eerste zwemles, was ik in gedachten meteen 30 jaar terug in de tijd. Ik doe er alles aan om mijn zwemles-herinneringen niet op mijn kinderen te projecteren. “Zwemles is hartstikke leuk!” vertel ik enthousiast. “En het is zo knap als je door het gat kan duiken. Mama heeft alleen haar A-diploma, dus je kunt sowieso al beter zwemmen.”


Slimme tactiek Fijn dus, dat de middelste inmiddels zó het water in duikt. Behalve als ‘de mat met het gat’ tevoorschijn komt. Dan moet meneer ineens hoognodig naar de wc. Wanneer de mat weer opgerold wordt, komt hij rustig uit het wc-hokje wandelen. Hij geeft me nog net geen knipoog. En stiekem denk ik: slimme zet kind. Dan denk ik aan mezelf. Toen ik naar de peuterspeelzaal ging en eenzelfde tactiek toepaste: elke dag ging mijn pop Mientje mee naar de klas. En tja, ik kon aan het einde van de speelochtend natuurlijk niet én Mientje vasthouden én opruimen. Kwam ik daar mooi onder uit.


Projectie Het is leuk en tegelijkertijd ingewikkeld om jezelf in je kind terug te zien. Het zorgt voor herkenbaarheid en verbinding, maar het is ook lastig om je eigen gevoelens en gedachten niet op je kind te projecteren. Want je lijkt op elkaar, maar bent natuurlijk niet exact dezelfde persoon.


Zo was onze oudste aan het einde van een gezellig familieweekend ineens heel stil, verdrietig en boos. Hij weigerde te eten en ging aan tafel zitten mokken. Het lukte hem (nog) niet om onder woorden te brengen dat hij het ontzettend jammer vond dat het weekend bijna voorbij was. Onze oudste is een fanatieke eter, maar na meerdere keren aanbieden, weigerde hij zijn bord met frietjes nog steeds.


Mijn vriend en ik keken elkaar aan en ik zei: “Dit is de ultieme proef: lijkt hij meer op jou of meer op mij. Als hij op jou lijkt, dan gaat hij overstag, draait hij bij, eet zijn bord leeg en vraagt uiteindelijk zelfs om meer.” “En als hij op jou lijkt,” vult mijn vriend aan, “dan blijft hij bij zijn principe en eet hij de hele avond niet meer.” Na een half uur stapte de oudste op ons af. “Ik heb het op mam. Mag ik nog een beetje?”

Comments


bottom of page